Margaretha (Grietje) Pimentel
(Amsterdam 23-8-1872 – Sobibor 9-4-1943)

Grietje Pimentel als verpleegster in het Hopital Néerlandais ‘Pré Catelan’ in Parijs, 1916. Detail uit een foto uit de collectie van het Florence Nightingale Instituut.

Grietje Pimentel was een dochter van Nathan Pimentel (diamantsnijder, later makelaar in diamanten) (1837-1893) en Rachel Oppenheimer (1841-1929). Het gezin woonde in Amsterdam en kreeg 13 kinderen waarvan er vier in hun eerste levensjaar overleden. De zussen Klara (Clara), Eva, Grietje (Margaretha) en Henriëtte zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog weggevoerd en in Sobibor en Auschwitz overleden.
Grietje Pimentel volgde een opleiding tot verpleegster aan het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam van maart 1899 tot augustus 1901. Ze bleef als gediplomeerd verpleegster in dienst van het W.G. tot februari 1904.

Grietje samen met haar Nederlandse collega Jansje (Jannie) Folmer en lopend patient sergeant A. Dupuis in het Hopital Néerlandais ‘Pré Catelan’ in Parijs, 1916. Foto uit de collectie van het Florence Nightingale Instituut.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog maakte ze deel uit van het Hopital Néerlandais ‘Pré Catelan’ in Parijs, de Nederlandse ambulance voor de verpleging van oorlogsgewonden. Het was een noodhospitaal ingericht in een luxueus restaurant in het Bois de Boulogne, tot stand gekomen op initiatief van een in Amsterdam opgericht comité en met geld dat ingezameld werd onder de Nederlandse bevolking. Grietje was, net als de andere verpleegsters, in dienst van het Franse Rode Kruis, bureau Londen. In mei 1917 ontving ze voor haar werk van het Franse ministerie van oorlog de ‘medaille d’honneur des épidémies’ in brons. Na terugkeer van de ambulance in Nederland in mei 1919, was haar adres in Amsterdam Sarphatistraat 129. Eind 1919 vertrok ze weer richting Parijs om pas in 1928 opnieuw in Amsterdam ingeschreven te worden, Koningslaan 48. Grietje was waarschijnlijk alleen tijdelijk terug in Nederland in verband met het overlijden van haar moeder, op 2 maart 1929. Ze verbleef achtereenvolgens in het ouderlijk huis Sarphatistraat 155, en bij haar zus Clara, Volkerakstraat 2. Op 7-10-1929 ging Grietje weer naar Parijs.

Terugkeer in Den Haag van de Nederlandse Ambulance vanuit Valenciennes, 1919. Zittend in het midden de arts dr. van Tienhoven. Gemarkeerd met cijfer 4 staat Grietje Pimentel. Met cijfer 16 hoofdverpleegster Adrie Schipper, later gedecoreerd met de prestigieuze Florence Nightingale medaille. Fotocollectie Het Leven, Spaarnestad archief, Geheugen van Nederland. In het originele fotobijschrift wordt gesuggereerd dat het zou gaan om een ambulance van het Nederlandse Rode Kruis. Dit heeft echter geen enkele medewerking verleend aan buitenlandse ambulances tijdens de Eerste Wereldoorlog.

1935 keerde ze terug in Nederland, laatste verblijfplaats Brussel. Ze woonde eerst bij zus Clara, Volkerakstraat 2, en in 1936 Vijzelstraat 14, bij het Carlton Hotel. Na een tijdelijk verblijf De Lairessestraat 9 was haar adres in februari 1940 weer Volkerakstraat 2, 1 hoog, bij zus Clara. Vanaf dit adres werden beiden weggevoerd naar Sobibor waar ze in 1943 om het leven werden gebracht.
Grietje Pimentel heeft een plaatsje gekregen in het online Joods Monument
https://www.joodsmonument.nl/nl/page/159575/grietje-pimentel

Eén van de zussen Pimentel was Henriëtte Pimentel. Henriëtte (geboren op 17 april 1876 in Amsterdam). Ze was ook leerling verpleegster aan het Wilhelmina Gasthuis, maar heeft haar opleiding om gezondheidsredenen niet afgemaakt. In plaats daarvan werd ze onderwijzeres en directrice van het kindertehuis aan de Plantage Middenlaan 31 (tegenover de Hollandse Schouwburg), en Joods verzetsvrouw die tijdens de Tweede Wereldoorlog Joodse kinderen in Nederland aan een onderduikadres hielp. Ze is gestorven op 17 september 1943 in Auschwitz.