Jacoba Obreen (Rotterdam 11-11-1873 – Wassenaar 22-12-1964)

Jacoba Obreen werd geboren in Rotterdam. Haar vader Christiaan Marie Cornelis Obreen (10-7-1842 – 1912) was van beroep assuradeur bij de firma Bicker Caarten & Obreen, assuradeuren te Rotterdam. Hij was op 28-2-1866 getrouwd met Anna Mees (Rotterdam 18-2-1846 – Rotterdam 5-7-1876). De vader van Jacoba trouwde na de vroege dood van zijn eerste vrouw voor een tweede keer, met Anna Geertruid Philippi (19-3-1850 – Zeist 14-1-1919)

De kinderen uit het eerste huwelijk zijn:

  • Gerard Henrij Obreen, geboren op 18 januari 1867
  • Adriana Elisabeth Obreen (Rotterdam 2-4-1868 – 16-8-1943) gehuwd Carl Kraemer
  • Anna Christina (Annie) Obreen (23-9-1869 – Hilversum 23-2-1922)
  • Willemina Adriana Obreen, geboren op 27 februari 1871 overleden 6-5-1885
  • Adriana Johanna Obreen (9-6-1872 – Amsterdam 3-4-1923)
  • Jacoba Obreen (Rotterdam 11-11-1873 – Wassenaar 22-12-1964)
  • Daniel Obreen (Rotterdam 10-2-1876 – Rotterdam 14-6-1927) trad in de voetsporen van zijn vader als directeur van de Maatschappij van assurantie, discontering en beleening der stad Rotterdam

Het gezin woonde achtereenvolgens op de adressen Mauritsweg 33, Baan 7 en Wijnhaven 67. Waarschijnlijk was het een zeer welgesteld gezin. Men versleet in de periode 1869 tot 1878 maar liefst 11 dienstbodes en een kinderjuffrouw.

Het vroegst bekende optreden van Jacoba Obreen als verpleegster betreft een vermelding uit 18-6-1909 in het Sophia Kinderziekenhuis, Westersingel 12, Rotterdam. Op 1-4-1913 is zij vertrokken naar Dordrecht, Koningin Wilhelminastraat 22. Op dit adres was van 1901 tot 1916 een ziekenhuisje van de particulier opgerichte Vereniging voor Ziekenverpleging in Dordrecht gehuisvest.

De Dordrechtse Vereniging voor Ziekenverpleging tot 1916

Het bevolkingsregister van Rotterdam geeft vanaf 16-4-1914 als adres Avenue Concordia 76, een chique straat in de wijk Kralingen. Ze vertrok hier in augustus 1914 om met de Nederlandse Ambulance naar Frankrijk te gaan. Ze bleef hier (als één van de weinigen) de gehele bestaansperiode van het hospitaal, inclusief de laatste fase in Valenciennes. Ze wordt voor haar optreden meervoudig gedecoreerd. In mei 1917 kreeg ze van het Franse ministerie van oorlog de ‘médaille d’honneur des épidémies’ in zilver. Bij terugkeer in 1919 werd dit dezelfde medaille in verguld met rozet.

Personeel van het Nederlandse hospitaal in Pré Catelan, Parijs. Jacoba Obreen zit op de voorste rij, tweede van rechts.

Teruggekeerd in Nederland op 28-2-1919 stond Jacoba ingeschreven Rotterdam, Prinses Julianalaan 60. Vertrokken 30-4-1921 naar ‘s-Gravenhage, Danckertstraat 8.
Van 14-3-1923 tot 17-11-1924 verbleef ze anderhalf jaar in Amsterdam, in het Prinsengrachtziekenhuis. Daarna keerde ze weer terug naar ‘s-Gravenhage.

Pas op latere leeftijd, op 12-5-1931, als ze al 66 jaar is, trouwde ze voor het eerst, met de 78 jarige Richard van Rees (Utrecht 27-1-1853 – 2-8-1939). Van Rees, oud-voorzitter van het Concertgebouwbestuur, in zijn werkzame leven medefirmant van bankierskantoor Pierson & Co. Hij vervulde vele openbare en bestuursfuncties. Het was zijn tweede huwelijk, weduwnaar van Maria Henriette Louise de Génestet.

Van Rees componeerde in 1935 een wiegeliedje waarvoor Jacoba de tekst schreef. Muziek speelde blijkbaar een rol in het latere leven van Jacoba want in november 1932 verzorgde ze de pianobegeleiding bij een zogenaamd schimmenspel door haar zuster Elisabeth Kraemer-Obreen. De recensie in het Haarlems Dagblad was gematigd positief.
Jacoba van Rees-Obreen overleed in Wassenaar 22-12-1964 op 91 jarige leeftijd.