Kort na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog ontstond in München een Amerikaans Rode Kruis hospitaal, op particulier initiatief van het Duits-Amerikaanse artsenechtpaar Nordhoff-Jung. Het werd van goederen voorzien door het Amerikaanse Rode Kruis, gefinancierd door de Amerikaanse gemeenschap in München en behoorde als Vereinslazarett organisatorisch tot de Duitse militaire medische dienst. Het hospitaal bleef doorwerken toen andere Amerikaanse hospitalen al lang en breed naar huis teruggekeerd waren. Tot Amerika in 1917 zelf in de oorlog betrokken raakte en het echt niet langer meer ging.

Prinz Ludwigstrasse 9 in München met Amerikaanse vlag en rood kruis
Prinz Ludwigstrasse 9 nu, er is uiterlijk weinig veranderd

Het Amerikaanse Rode Kruis nam aan het begin van de oorlog het buitengewone initiatief om hospitalen op te zetten voor hulp aan gewonde soldaten bij alle strijdende partijen. Het Rode Kruis reageerde snel op de gebeurtenissen met medische eenheden bemand door Amerikaanse artsen en verpleegsters in Engeland, België, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Servië, en Rusland. Gestreefd werd naar een evenwichtige verdeling om de Amerikaanse neutraliteitspolitiek van president Wilson te ondersteunen. In 1915 waren in totaal 16 Amerikaanse units werkzaam in deze landen, met 71 artsen, 253 verpleegsters en 43 commissieleden.

Naast deze 16 Rode Kruis hospitalen was er een Amerikaans hospitaal in München, dat weliswaar een relatie had met het Amerikaanse Rode Kruis, maar op een geheel eigen wijze tot stand was gekomen. Het hospitaal was het initiatief van dr. Sophie Nordhoff-Jung uit Washington D.C. Sophie Nordhoff-Jung en haar man dr. Franz Jung, beiden van Duitse origine, opgegroeid en opgeleid in Duitsland, leidden al 20 jaar een specialistische chirurgische kliniek in Washington, in het bijzonder gericht op patiënten uit diplomatieke kringen in de Amerikaanse hoofdstad. Het echtpaar Nordhoff-Jung verbleef in München tijdens het uitbreken van de oorlog en in plaats van terug te keren naar hun werk, thuis in Washington, gaven ze er de voorkeur aan zich in te zetten voor hulp aan oorlogsslachtoffers in het oorlogsgebied.

Dr. Sophie Nordhoff-Jung staat derde van links.
Van links naar rechts voorste rij: P. Max Kuehnrich, Los Angeles; Dr. Milnor Coit, Concord, H.H.; Dr. Sofie Nordhoff-Jung, Washington, D.C.; Ministerialrat Freiherr von Lutz, München; Generaloberarzt Dr. Hofbauer, München; Wilson G. Crosby, Duluth, Minn.; T. St. John Gaffney, New York; Generalarzt Dr. Helfrich, München; Generallleutnant Obermayr, München; Miss M. Meinecke, San Francisco; Fräulein von Greifenstein, München; Miss E. Schwarz, San Antonio, Tex.; Miss F. Barkan, San Francisco; Miss Cath. Minsel, Chicago, Ill.; Frau Bassermann, München; Miss S. Schwarz, San Antonio; Mrs. Lewis; Miss Emma Ruhl, Hoboken, N.J.; Oberschwester Eva Adam, München; Miss Marion Shaw, St. Lewis, Mo.
Bovenste rij: Prof. Dr. Gustav Klein, München; Mrs. P. Max Kuehnrich, Los Angeles; Dr. Franz A.R. Jung, Washington; Generalarzt Dr. Dessauer, München; Miss L. Pattee, Chicago, Ill.; Dr. Chas. Miller, New York; Miss E. Humes, Homer, La.; Mr. Schussel, New York; Miss Helen Stevens, Detroit, Mich.; Miss Frances Moor, Toledo, O.; Miss Enid Bliss, New York; Matuschka von Keil, Wien; Fräulein Klee, München; Miss El. Ch. Pohl, Boston, Mass.

Terwijl het Rode Kruis in de Verenigde Staten nog verwikkeld was in administratieve moeilijkheden met Duitse hospitaalreglementen, gaf dr. Sophie Nordhoff-Jung in München een serie inspirerende lezingen over de verpleging van oorlogsgewonden. München kende in die tijd een grote kolonie Amerikanen die er leefden en werkten. Veel Amerikaanse vrouwen waren getrouwd met hooggeplaatste officieren in het Duitse leger en woonden in München. Op 7 augustus 1914 bracht een grote bijeenkomst van Amerikanen binnen korte tijd een bedrag bijeen van 44.000 Mark, te besteden aan hulpverlening, en men gaf daarmee uitdrukking aan de wens om een Amerikaans Rode Kruis hospitaal tot stand te brengen. De lezingen werden bijgewoond door een groot deel van de Amerikaanse kolonie. In de loop van de week dunde het publiek uit door de repatriëring van Amerikaanse staatsburgers naar hun thuisland. Van de 40 laatste toehoorders bleken er 20 geschikt te zijn om als verpleegster aan de slag te gaan in het hospitaal in oprichting. Fondsen kwamen vanuit Amerikaanse gemeenschap in München en van het Amerikaanse Rode Kruis dat tevens voor de aanvoer van hospitaalgoederen zorgde.

In het midden dr. Franz Jung en tweede van links op de voortste rij dr. Sophie Nordhoff-Jung, omringd door hun verplegend personeel

Op 23 september, slechts zes weken nadat het eerste idee ter sprake kwam, opende het Amerikaanse hospitaal in München haar deuren, aan de Prinz Ludwigstrasse 9. Na inspectie van de inrichting van het gebouw door de Duitse militaire autoriteiten en de bezichtiging door het Amerikaanse publiek, bracht de volgende dag een Rode Kruis ambulance de eerste patiënt: een jongeman wiens vader de autoriteiten verzocht had zijn gewonde zoon naar dit hospitaal te brengen.

De bijeengebrachte middelen stonden een bescheiden begin toe met 25 bedden. Donaties in de daaropvolgende maand maakten het mogelijk het aantal bedden te verdubbelen en begin december was het aantal gegroeid naar 65 tot 70 bedden. Het Amerikaanse hospitaal had één betaalde kracht, miss Edith Walker, een afgestudeerd verpleegster van Johns Hopkins universiteit, de andere leden waren vrijwilligers afkomstig uit de Amerikaanse gemeenschap in München, of uit de betere Duitse kringen. Een daarvan was Geraldine Farrar, een operazangeres.

Dr. Sophie Nordhoff-Jung en twee patiënten

Het hospitaal kostte de Duitse staat niets. Alle financiële middelen kwamen uit Amerikaanse bronnen. De eigenaar van het pand kreeg zijn huur betaald per gewonde soldaat. Het hospitaal zelf zorgde voor voeding en via het Amerikaanse Rode Kruis voor de hospitaalkleding, nachthemden, ondergoed, sokken, slippers, zakdoeken, linnengoed, verbandmiddelen, krukken, medicijnen. De kosten per patiënt per dag bedroegen ongeveer 6 Mark.

Vier patiënten die een been hebben moeten missen

De officiële benaming van het hospitaal was ‘Vereins Lazarett vom Amerikanischen Roten Kreuz’ en het was ingedeeld als afdeling van het Garnisonslazarett van München. Dit militaire hospitaal regelde de aanvoer van gewonden en werkte nauw samen, onder andere door de plaatsing van twee administratieve krachten die het papierwerk regelden. Het hospitaal stond onder rechtstreekse Duitse militaire supervisie als Vereinslazarett. De Amerikaanse consul-generaal in München, Thomas St. John Gaffney, een pro-Duitse Ierse nationalist, had zich naar voren gedrongen als voorzitter van het dagelijks bestuur van het hospitaal maar gebruikte deze positie vooral voor zelfpromotie. Hij werd een probleem als het ging om de handhaving van de Amerikaanse neutraliteit en moest begin 1915 het veld ruimen.

Beierse vorsten bezoeken het hospitaal. (1) Koningin van Beieren (2) M.F.Doyle van het U.S. Ministerie van Buitenlandse Zaken (3) Koning van Beieren (4) Prinses Helmstrud (5) U.S. consul generaal T.St.John Gaffney (6) Mrs. T.St.John Gaffney (7) Prinses Adelgunde

Gedurende het bestaan is het hospitaal meerdere keren bezocht door hooggeplaatste en adellijke personen. De lijst met namen van personen die zich sterk hebben gemaakt voor het hospitaal is lang.
De activiteiten wekten de belangstelling van de koning en koningin van Beieren, die in december 1914 een bezoek brachten, vergezeld door hun dochters, de prinsessen Adelgunde, Wiltrude en Hildegarde. Het kreeg ruime aandacht in de pers, zowel in Duitsland als in de Verenigde Staten.
Bezoek kwam ook van Prins Leopold en prinses Gisela, de dochter van de keizerin Elisabeth van Oostenrijk, prins Ludwig Ferdinand en zijn gemalin prinses de la Paz en de moeder van de koningin van België, Maria Josepha.

Bezoek van deze royalty’s was niet alleen een vriendelijke plichtpleging maar bracht altijd een bijdrage met zich mee voor de voortzetting van het hospitaal en tevens presentjes voor de soldaten.
Omgekeerd was menig bezoeker jaloers op de materialen die de Amerikanen ter beschikking kregen vanuit Amerika. Al meteen vanaf het begin van de oorlog bestond er in Duitsland en Oostenrijk een tekort aan katoen voor gebruik in verbandmiddelen. De medische dienst suggereerde een variëteit aan alternatieven als vervangende absorberende materialen, zoals geplukt touw, gedroogd mos, zaagsel, turfvezels, hennepvezels, gezeefde as of zand. Als er iets was waar de Amerikanen geen gebrek aan hadden dan was het wel katoen, waarvan oneindige hoeveelheden in het land aanwezig waren. Overeengekomen werd dat eventuele overschotten ten goede konden komen van de Duitse gewondenverzorging. De Beierse koningin Maria Therese, zorgde als hoofd van het Beierse Rode Kruis, persoonlijk voor de verdeling naar het Russische front en de hospitalen in Cambrai, Valenciennes, Douai en Lille.

Een zending Amerikaanse hospitaalgoederen voor het Red Cross Hospital

Bij de zendingen uit Amerika van verbandmiddelen, shirts, kamerjassen, pyjama’s, handdoeken, slippers en zakdoeken, zaten ook zogenaamde ‘comfort bags’ met daarin potloden, papier, speelkaarten, talkpoeder, tandenborstel, washandje en zeep, en een klein Amerikaans vlaggetje.

Het hospitaal kreeg aanvankelijk alle soorten van verwondingen te verwerken, van granaatscherfverwonding, aandoeningen aan ingewanden, bevriezingen tot zenuwaandoeningen. Vanaf juni 1915 kreeg men een ander soort patiënten toegewezen: toen kwamen de blinden.
De Duitse leiding had besloten om soldaten die op het slagveld blind waren geworden in één hospitaal onder te brengen, om ze daar de beste aangepaste verzorging te kunnen bieden. Het Amerikaanse hospitaal was verzocht om deze taak te vervullen. Onder begeleiding van het blindeninstituut in München werd de blinden geleerd om te gaan met hun handicap, te accepteren dat hun leven niet ten einde was. Het was de bedoeling de blinden zo veel mogelijk weer te laten deelnemen aan de maatschappij, de medische zorg verschoof daarom meer in de richting van revalidatie. Ze kregen onder andere les in mandenvlechten, het maken van borstels, het leren van Braille en enkele muzikaal onderlegden kregen de mogelijkheid zich te bekwamen in het bespelen van een muziekinstrument.

Een blinde soldaat leert mandenvlechten

Het hospitaal kon voortbestaan zolang de financiële middelen dat toelieten. Maar de Amerikaanse kolonie in Duitsland werd steeds kleiner en in de herfst van 1915 kwam de bodem van de geldkist in zicht. Een oproep aan het Amerikaanse publiek in enkele bladen had tot gevolg dat kort voor kerstmis de giften weer binnenkwamen. In het bijzonder door toedoen van de ondernemer George Semler die in de zomer een bezoek had gebracht aan het hospitaal en met eigen ogen het werk had aanschouwd. Terug in de VS slaagde hij er in om onverwacht grote sommen geld op te halen, in de grootte van 1000 tot 2000 dollar.

Het Amerikaanse Rode Kruis bleef het hospitaal in München voorzien van ruime hoeveelheden hospitaalgoederen, ondanks toenemende transportmoeilijkheden vanwege de weinig coöperatieve houding van de Britten, die er niets voor voelden om goederen door te laten naar de centrale mogendheden, en de verslechterende politieke relatie tussen Duitsland en Amerika. Toen de Verenigde Staten in 1917 zelf aan de oorlog gingen deelnemen kwam er definitief een einde aan het bestaan van het Amerikaanse hospitaal, dat was blijven doorwerken toen de andere Rode Kruis hospitalen al in juli 1915 naar huis teruggekeerd waren wegens gebrek aan financiële middelen. Voor het echtpaar Nordhoff-Jung was het door de oorlogsomstandigheden onmogelijk geworden naar Amerika terug te keren en ze zagen zich gedwongen de rest van de oorlog in Duitsland te blijven. Na de oorlog duurde het nog zes maanden voor ze een overtocht naar de Verenigde Staten konden maken.


Een van de verpleegsters  van het Amerikaanse hospitaal was Loueen Pattee, die voor de oorlog een school voor Amerikaanse meisjes in München leidde. Ze was in Amerika toen de oorlog uitbrak maar ging terug naar München om haar school open te stellen voor (Amerikaanse) vrouwen en kinderen waarvan de mannen en vaders aan het front verbleven. Ze trad daarna toe tot de verpleegstersstaf van het hospitaal en deed een aantal malen verslag van haar ervaringen in het magazine van het Amerikaanse Rode Kruis.


bronnen:

The Red Cross magazine. volume 10, januari 1915

The Red Cross magazine. volume 11, januari 1916

https://www.ottobeuren-macht-geschichte.de/items/show/457

War, neutrality and humanitarian relief: the expansion of U.S. diplomatic activity during the Great War 1914-1917; Chapter 3, Seth Rotramel; Office of the historian, 2020

The Washington Times, 10 jan.1915

Webster City Freeman, 16 nov.1915

The Evening Star, Washington D.C. ; 17 dec.1921

The Daily Times, Davenport, Iowa, 12 dec.1914